Een varken of een hond. In principe is er niet zoveel verschil, toch? Een varken is een gevoelig en intelligent dier. Hun geestelijke vermogen zou gelijkaardig zijn aan dat van een driejarig kind. Biggetjes zijn al jong in staat om hun naam te herkennen. En toch hebben we ooit beslist dat we het ene dier wel eten en het andere niet. Hoe komt dat?
Een tijd geleden was ik op een bbq. Ik was toen al veganist. Een vriendin van mij sprak liefdevol over haar katje, en hoe die kleine cutiepie graag speelde met een nieuw speeltje. Toen de gastheer langskwam met een stukje spek, vers van de bbq, zei ze ‘oh lekker, ik wil wel een stukje spek’. Ik zou er vroeger zelfs niet bij nagedacht hebben. Maar hoe raar is het eigenlijk, dat je liefdevol over een dier kan praten terwijl je, zonder nadenken, een stuk van een ander dood dier in je mond steekt?
Ik zei vroeger dat ik een dierenvriend was, terwijl ik wel soms vlees of vis at. Maar koeien en varkens zijn ook dieren en as far as I know friends don’t kill each other, toch? Ik kreeg plots het gevoel dat er ergens iets niet klopte. En dat ik hypocriet was om dat te zeggen. Daarom vroeg ik me af: Hoe komt het toch dat we dat onderscheid maken? En vooral: dat we zelfs niet (willen) doorhebben dat we dat doen?
Een heel interessant boek dat ik daarover las is 'Why we love dogs, eat pigs and wear cows' van Amerikaans psychologe Melanie Joy. Zij heeft het over ‘carnism’, wat aan de basis ligt van dat onderscheid dat we maken en die inconsistentie in gedrag naar dieren toe.
Zij begint haar boek met de volgende situatie. Stel, je bent uitgenodigd op een etentje. Het is een heerlijk stoofpotje en je zegt tegen de gastvrouw ‘Super lekker, kan je mij het recept geven? ’. En ze zegt 'Oh er zitten wortelen in, uien ,… en het geheime ingrediënt is Golden Retriever’.
Er is in principe niets veranderd. En toch: wat je eerst lekker vond is nu walgelijk. Wat je eerst als eten zag, zie je nu als een dood dier. Er is niets aan het vlees veranderd: geur, textuur, smaak is hetzelfde. Maar je ervaring is veranderd. Je reactie is een voorbeeld van wat Melanie Joy ‘carnism’ noemt. Het is een onzichtbaar geloofssysteem dat ons conditioneert om bepaalde soorten vlees wel te eten en ander vlees niet. Het verklaart waarom we het dier niet inbeelden als we bv. varkensvlees, kalfsvlees, kip eten. Maar waarom je het dier net wél inbeeldt als je kat, golden retriever of zwaan eet. Het verklaart waarom je uit alle duizenden dieren die er bestaan maar een handvol dieren eet. En zorgt ervoor dat je je ook niet afvraagt waarom dat eigenlijk zo is.
Melanie Joy geeft aan dat als vlees eten niet nodig is om te overleven, het een keuze is. En onze keuzes zijn meestal gebaseerd op een geloof. Maar we zien vlees eten niet als een geloof. We zien het niet als een keuze gebaseerd op assumpties over onszelf, dieren of onze wereld. We zien het als iets natuurlijks of noodzakelijk, als iets dat ‘nu eenmaal zo is’. Het is een gewoonte waarmee we opgevoed zijn. Want 'iedereen doet het'. We eten dieren zonder te denken waarom omdat het geloofssysteem dat aan de basis ligt onzichtbaar is. Dat is wat Melanie Joy ‘carnism’ noemt.
Waarom is dat inzicht belangrijk? Als we begrijpen dat vlees eten niet noodzakelijk is, maar het resultaat is van een wereldwijd ingeburgerd geloofssysteem of ideologie, dan verandert dat de manier waarop we over vlees eten praten. Het is een geloofssysteem dat zo is ingeburgerd dat je er niet bij stilstaat. Net zoals er vroeger een geloofssysteem was (en nu helaas bij sommige mensen of culturen soms nog) dat homo's, zwarten of vrouwen minderwaardige wezens waren. En er zijn verschillende factoren die dat geloofssysteem in stand houden. Als je benieuwd bent naar die factoren, raad ik je zeker aan het boek Why we eat pigs, love dogs and wear cows te te lezen of dit korte filmpje van Melanie Joy te bekijken. Voor mij was het 1 van de eye openers die ervoor zorgden dat ik plantaardig wou eten.
Comments